Verhaal | In mijn lijf voelde ik: dit mag niet

Plakkerig

Door Floor Brands

 

Het regent al de hele dag als ik met de auto richting Norg rijd, in Drenthe.
Vlak voor je het dorp inkomt tref je aan de rechterkant een braakliggend terrein.
Ooit was daar een klein pretpark. Nu doen gras, struiken en klimop hun best om de herinnering te verbergen.

Schots en scheef staan hekken om het stuk grond. Ik loop eropaf en manoeuvreer mij er tussendoor.
De houten overkapping van de kassa's staat er nog. Nou ja, staat... Het doet vooral dienst als houvast voor een kamperfoelie.

Ooit had ik hier een schoolreisje. Hondsberoerd was ik door de achtbaan-met- de-rups. Ik loop wat heen en weer, kijk om me heen, hoe zat het nou? Een paar half verteerde planken op de grond. Toen was er een vlonder waar je overheen moest om in de rups te stappen.

Een dunne kleine eik beweegt in de wind. Stond hier die enorme holle appel waar de rupskarren doorheen vlogen?

Ik adem diep in door mijn neus. Wat ruik ik? De gebakken patat die wij hier kregen?

Ik sta stil en kijk om me heen.
Wat een puinhoop.
Het ochtendnieuws opende vanmorgen met Gaza. Een huilend meisje, ik denk een jaar of elf, kwam recht op de camera af.
Ik ben hier, in Norg en het voelt alsof zij op mij afloopt. Nu. Herken ik haar?

De weg achter haar, bezaaid met lichamen. Bij sommige zitten huilende mensen, andere liggen daar tot ze worden geborgen. Als ze al worden geborgen. 'Een humanitaire ramp,' zegt de nieuwslezeres.

Het geweld, de pijn, het verdriet van de Palestijnen, het komt door het beeldscherm je hart binnen. Was het maar een nachtmerrie.

Ik struikel in Drenthe over oude picknicktafels, struikel je in Gaza over de ruïnes?

Zal het daar over een tijdje ook opgeslokt worden door gras, struiken en bomen? Hier is het nooit herbouwd. Hopelijk gebeurt dat daar wel.

Mijn broer heb ik verloren aan een ziekte waarvan ik de naam niet durf opschrijven. Hoe voelt het als je hele familie is vermoord?

In het dak van het station van de minitrein zitten scheuren en gaten. Ook hier liggen de rails verborgen onder een laag mos en gras.
De betonnen fundering wankelt. Ik blijf staan in het midden en laat mijn vingers door het hoge gras glijden.

Met mijn ogen dicht rijd ik nog een rondje in de trein.
In dit boemeltje ben ik ergens anders, kan alles. Kleuren en muziek trekken mij mee terwijl de wereld aan ons voorbij trekt.

Even weer haar zachte lippen in de laatste wagon van de minitrein terwijl de rest van de klas voor ons de boel op stelten zet. Zij was van joodse afkomst, ik een meisje van 't platte laand.

Haar zachte lippen, door onze gezamenlijke suikerspin een beetje plakkerig, leken mij de hemel in te schieten.
Een moment waar je sprakeloos van blijft.

Mensen hebben het wel eens over vioolmuziek die ze horen als het gebeurt.
Bij mij zat minstens het metropool orkest te spelen op het moment dat haar lippen de mijne raakten.

In mijn lijf voelde ik: dit mag niet maar ik wil het. 
Zij stapte de trein uit alsof er niets was gebeurd. 

*

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.